Nederland heeft een woonprobleem, en het zijn vooral jongeren die de prijs betalen. Steeds meer twintigers blijven langer thuis wonen bij hun ouders dan ooit tevoren. Niet omdat ze dat per se willen, maar omdat ze simpelweg geen andere keuze hebben. Hotel Mama, ooit een tijdelijke tussenstop naar zelfstandigheid, is voor velen een langdurig verblijf geworden.
De cijfers liegen er niet om: inmiddels woont bijna de helft van alle 23-jarigen nog bij hun ouders. Tien jaar geleden was dat een derde. Bij 25-jarigen is het percentage gedaald van bijna 20% naar bijna 30%. Deze trend baart zorgen, niet alleen voor de jongeren zelf, maar ook voor maatschappelijke ontwikkelingen op lange termijn.
Wat gebeurt er met een generatie die niet zelfstandig kan wonen? Hoe beïnvloedt dit hun toekomstperspectief, hun kansen op de arbeidsmarkt, relaties en levensgeluk? En belangrijker nog: wat kunnen we eraan doen? In dit artikel duiken we in de oorzaken, gevolgen en mogelijke oplossingen voor deze groeiende woningcrisis onder jongeren.
De harde cijfers: hoe erg is het echt?
Laten we beginnen met de feiten. Het CBS en andere onderzoeksinstellingen tonen aan dat de situatie serieuzer is dan veel mensen denken.
Recordaantallen thuiswonenden
In 2024 woonde 47% van alle 23-jarigen nog thuis bij hun ouders. Bij 25-jarigen was dit 28%, en zelfs bij 27-jarigen woont nog 18% bij hun ouders. Ter vergelijking: in 2010 waren deze percentages respectievelijk 33%, 18% en 11%. De stijging is dramatisch, vooral in de stedelijke gebieden waar het woningtekort het grootst is.
Regionale verschillen
In Amsterdam, Utrecht en Rotterdam is de situatie het meest nijpend. Hier woont meer dan de helft van alle 23-jarigen nog thuis. In kleinere steden en dorpen ligt dit percentage lager, maar ook daar zien we een stijgende trend. Het probleem is dus niet beperkt tot de Randstad, al is het daar wel het meest urgent.
Verschil tussen opleidingsniveaus
Opvallend is dat hoger opgeleiden gemiddeld langer thuiswonen dan lager opgeleiden. Dit heeft te maken met langere studieduren en de hoge woonlasten in studentensteden. Een student in Amsterdam of Utrecht betaalt gemiddeld €600 tot €900 voor een studentenkamer, wat voor velen onbetaalbaar is zonder financiële steun van ouders.
Impact van corona
De corona pandemie heeft deze trend versneld. Veel studenten keerden tijdens de lockdowns terug naar hun ouderlijk huis en vonden daarna geen betaalbare woonruimte meer. Ook economische onzekerheid en gestegen kosten van levensonderhoud speelden een rol in de beslissing om langer thuis te blijven.
Waarom kunnen jongeren niet meer uitwonen?
De reden dat zoveel jongeren gedwongen zijn om bij hun ouders te blijven wonen, is een combinatie van factoren die elkaar versterken. Het is niet één probleem, maar een perfecte storm van verschillende ontwikkelingen.
Het woningtekort is historisch
Nederland heeft een tekort van ongeveer 390.000 woningen. Dit betekent letterlijk dat er niet genoeg huizen zijn voor iedereen die er een nodig heeft. Voor starters is de situatie het meest problematisch: zij hebben geen bestaande woning om in te ruilen, weinig spaargeld voor een aanbetaling, en moeten concurreren met beleggers en doorstromers met meer financiële middelen.
Nieuwbouw komt veel te langzaam op gang. Jaarlijks worden er ongeveer 70.000 woningen gebouwd, terwijl er 100.000 tot 120.000 nodig zijn om de achterstand in te lopen. Dit woningtekort lost zich dus niet vanzelf op, integendeel, het wordt elk jaar groter.
Huurprijzen zijn de pan uitgerezen
De vrije sector huurmarkt, waar starters vaak op zijn aangewezen, is explosief duur geworden. In Amsterdam betaal je gemiddeld €1.800 tot €2.500 per maand voor een klein appartement. In Utrecht en Rotterdam ligt dit tussen €1.400 en €2.000. Zelfs in kleinere steden zoals Groningen of Nijmegen betaal je al snel €1.200 tot €1.500.
Voor iemand met een starterssalaris van €2.500 tot €3.000 bruto per maand is dit simpelweg onbetaalbaar. Na belasting houd je ongeveer €2.000 tot €2.400 netto over. Als de helft of meer daarvan naar huur gaat, blijft er te weinig over voor andere kosten zoals eten, verzekeringen, transport en sparen.
Sociale huurwoningen zijn onbereikbaar
De sociale huur zou een oplossing kunnen zijn, maar de wachtlijsten zijn vaak 7 tot 15 jaar. In Amsterdam schrijven zich jaarlijks duizenden nieuwe woningzoekenden in, terwijl er maar een paar duizend woningen vrijkomen. De kans dat je als 23-jarige binnen afzienbare tijd een sociale huurwoning krijgt, is vrijwel nul.
Bovendien zijn de inkomenseisen voor sociale huur vaak te streng voor starters met een flexcontract of tijdelijke baan. Je moet een vast contract en voldoende inkomenszekerheid kunnen aantonen, wat juist voor jongeren lastig is.
Kopen is een onmogelijke droom
Een eigen huis kopen is voor de meeste twintigers volledig buiten bereik. De gemiddelde koopprijs van een starterswoning ligt tussen €250.000 en €400.000, afhankelijk van de regio. Voor zo’n bedrag heb je een eigen inbreng nodig van minimaal €10.000 tot €20.000 voor kosten koper, notaris en eventuele verbouwingen.
Maar daar komt nog bij dat je een hypotheek moet krijgen. Met een studieschuld van gemiddeld €20.000 tot €40.000 wordt je leencapaciteit flink verlaagd. Banken kijken streng naar je schulden, en elke €10.000 studieschuld kost je ongeveer €40.000 tot €50.000 aan hypotheekruimte. Voor veel starters betekent dit dat ze simpelweg niet genoeg kunnen lenen om iets betaalbaars te kopen.
Flexwerk en onzekere contracten
Veel jongeren werken op flexibele contracten, zzp of via uitzendbureaus. Dit maakt het lastig om een huurwoning te krijgen (verhuurders eisen vaak een vast contract) en vrijwel onmogelijk om een hypotheek af te sluiten. De arbeidsmarkt is weliswaar krap, maar de zekerheid van vroeger is weg.
Deze combinatie van factoren, woningtekort, hoge huren, lange wachtlijsten, onbereikbare koopmarkt en flexwerk, zorgt ervoor dat jongeren geen kant op kunnen. Hotel Mama is dan niet een keuze, maar de enige optie.

De gevolgen: wat doet dit met een generatie?
Langer thuiswonen heeft verstrekkende gevolgen, niet alleen voor de jongeren zelf, maar ook voor de samenleving als geheel.
Uitstel van belangrijke levensfasen
Jongeren stellen belangrijke levensbeslissingen uit omdat ze geen zelfstandige woonruimte hebben. Samenwonen met een partner wordt lastig als je allebei nog bij je ouders woont. Kinderen krijgen wordt uitgesteld tot veel later, wat bijdraagt aan de vergrijzing en ontgroening van Nederland.
Ook carriërekeuzes worden beïnvloed. Wie thuis woont, heeft minder vrijheid om een baan in een andere stad te accepteren. Dit beperkt de mobiliteit op de arbeidsmarkt en kan leiden tot onderbenutting van talent. Iemand met een topstudie die een fantastische baan aangeboden krijgt in Rotterdam, maar geen betaalbare woning kan vinden, zal die kans mogelijk laten schieten.
Mentale gezondheid onder druk
Het gevoel van afhankelijkheid, gebrek aan privacy en het niet kunnen voldoen aan sociale verwachtingen (“op je 25ste zou je toch op jezelf moeten wonen”) zorgt voor stress en frustratie. Veel jongeren ervaren schaamte omdat ze nog thuis wonen, ook al is het niet hun schuld.
Relaties met ouders kunnen onder druk komen te staan. Wat bedoeld is als tijdelijke opvang, wordt een jarenlange situatie met alle spanningen van dien. Discussies over huishoudelijke taken, privacygrenzen en verschillende levensstijlen zijn onvermijdelijk. Voor ouders die zelf graag meer ruimte en vrijheid zouden willen na het opgroeien van hun kinderen, is het ook niet altijd makkelijk.
Toekomstperspectief verdwijnt
Het meest zorgwekkende gevolg is misschien wel het gebrek aan toekomstperspectief dat jongeren ervaren. Als je op je 25ste nog thuis woont, geen woning kunt vinden, niet genoeg verdient om te sparen voor een aanbetaling, en geen realistisch pad ziet naar zelfstandigheid, dan is het logisch dat je somber wordt over je toekomst.
Dit gevoel van machteloosheid kan leiden tot apathie of juist tot radicalisering. Jongeren die geen toekomst voor zich zien binnen het huidige systeem, verliezen vertrouwen in de politiek en samenleving. Dit is gevaarlijk voor de sociale cohesie en het democratische bestel.
Economische gevolgen
Jongeren die thuiswonen, hebben minder kosten en kunnen daardoor meer sparen. Dit klinkt positief, maar het heeft ook nadelen voor de economie. Wie niet zelfstandig woont, koopt geen meubels, huishoudelijke apparaten, decoratie en andere spullen die een zelfstandig huishouden nodig heeft. Dit remt de economie en zorgt voor minder dynamiek in verschillende sectoren.
Ook de doorstroming op de woningmarkt stagneert. Ouderen die kleiner zouden willen wonen, blijven in hun grote gezinswoning omdat hun kinderen er nog steeds wonen. Jonge gezinnen kunnen niet doorstromen naar grotere woningen omdat starters hun kleine appartementen niet overnemen. De hele woningmarkt zit op slot.
Creatieve oplossingen: hoe overleven jongeren nu?
Ondanks de sombere situatie, vinden veel jongeren creatieve manieren om toch enigszins zelfstandig te leven of te werken aan een oplossing.
Kamerverhuur en huisgenoten
In plaats van een volledige woning huren, kiezen veel jongeren voor kamerverhuur. Dit is goedkoper (€400 tot €700 per maand) en sneller beschikbaar. Het nadeel is beperkte privacy en gedeelde voorzieningen, maar voor velen is het een acceptabel tussenstap tussen Hotel Mama en volledig zelfstandig wonen.
Studentenhuizen blijven populair, ook onder werkende jongeren tot ver in de twintig. Wonen met vier of vijf huisgenoten is goedkoper en gezelliger dan alleen, al past het niet bij iedereen.
Anti-kraak en tijdelijke woonvormen
Anti-kraak wonen is een andere optie. Voor €200 tot €400 per maand kun je tijdelijk in een pand wonen dat anders leeg zou staan. Het nadeel is de onzekerheid: je moet vaak binnen enkele weken vertrekken als het pand verkocht of gesloopt wordt. Maar voor wie weinig spullen heeft en flexibel is, kan het een betaalbare oplossing zijn.
Ook tiny houses, container woningen en andere alternatieve woonvormen winnen aan populariteit. Deze zijn vaak goedkoper en sneller beschikbaar, al zijn vergunningen en geschikte locaties schaars.
Samenwerken en woongroepen
Een groeiende trend is co-housing of wooncoöperaties. Groepen jongeren kopen of huren samen een groot pand en delen kosten en faciliteiten. Door samen te werken, kunnen ze grotere projecten realiseren die individueel onbetaalbaar zouden zijn.
Dit vraagt wel organisatie, onderling vertrouwen en goede afspraken, maar het biedt ook voordelen: gedeelde kosten, sociale verbinding en meer ruimte dan individueel haalbaar zou zijn.
Verhuizen naar goedkopere regio’s
Steeds meer jongeren kiezen ervoor om te verhuizen naar regio’s waar de woningmarkt minder gespannen is. Provincies als Groningen, Friesland, Drenthe en Zeeland hebben meer betaalbare woningen en kortere wachtlijsten. Nadeel is dat de arbeidsmarkt daar vaak beperkter is, al maakt thuiswerken dit steeds minder belangrijk.
Ook kleinere steden en dorpen worden aantrekkelijker. Wonen in Almere, Lelystad of Zoetermeer is goedkoper dan Amsterdam of Rotterdam, terwijl je met het OV toch relatief snel in de grote stad bent voor werk of sociale activiteiten.
Langer sparen en dubbel verdienen
Veel jongeren die thuis wonen, gebruiken deze periode strategisch om te sparen voor een aanbetaling. Door thuiswoonkosten te betalen aan ouders (€200 tot €400 per maand) maar veel minder dan zelfstandige woonlasten, kunnen ze maandelijks €500 tot €1.000 sparen.
Ook werken veel jongeren extra naast hun hoofdbaan: weekendbaan, freelance klussen of online bijverdiensten. Alles om sneller het bedrag bij elkaar te sparen dat nodig is voor een aanbetaling of om hun inkomen te verhogen voor een hogere hypotheek.
Wat kan er veranderen? Oplossingen voor de woningcrisis
Het probleem is groot, maar er zijn gelukkig ook oplossingen mogelijk. Zowel op politiek niveau als individueel kunnen er stappen gezet worden.
Bouwen, bouwen, bouwen
De meest voor de hand liggende oplossing is simpelweg meer woningen bouwen. Nederland heeft ruimte en expertise genoeg om jaarlijks 100.000+ woningen te realiseren. Dat vereist wel politieke wil, vereenvoudiging van vergunningsprocedures en investeringen in infrastructuur.
Vooral betaalbare huurwoningen en koopstarterswoningen zijn nodig. Te veel nieuwbouw richt zich op het duurdere segment, terwijl de grootste behoefte ligt bij sociale huur en middensegment.
Regulering van de huurmarkt
De vrije sector huur moet beter gereguleerd worden. Huurprijzen die 70% van iemands inkomen opslorpen zijn onhoudbaar. Maximale huurstijgingen, strengere regels voor verhuurders en meer rechten voor huurders kunnen helpen om de markt leefbaarder te maken.
Ook moet er harder opgetreden worden tegen huisjesmelkers en malafide verhuurders die misbruik maken van de schaarste door woekerrentes te vragen of onwerkelijk hoge bijkomende kosten in rekening te brengen.
Aanpak van de studieschuld problematiek
De invloed van studieschulden op hypotheekmogelijkheden moet worden verminderd. Ofwel door studieschulden minder zwaar mee te laten wegen in hypotheekberekeningen, ofwel door structurele verlaging of kwijtschelding van studieschulden voor starters op de woningmarkt.
Ook een terugkeer naar meer basisbeurs zou helpen om studenten minder schuld te laten opbouwen tijdens hun studie.
Voorrang voor jongeren bij sociale huur
Wachtlijsten van 10+ jaar zijn onacceptabel. Er moeten meer sociale huurwoningen komen, en een groter deel daarvan moet specifiek naar jongeren gaan. Leeftijdsvoorrang of aparte contingenten voor starters kunnen helpen om jongeren sneller zelfstandig te laten wonen.
Flexibeler maken van hypotheekregels
Voor mensen met flexcontracten of zzp-inkomsten moet het makkelijker worden om een hypotheek te krijgen. De huidige strenge regels zijn bedoeld om overkreditering te voorkomen, maar sluiten veel jongeren onnodig uit die wel degelijk in staat zijn om maandlasten te betalen.

Hotel Mama: tijdelijke oplossing of generatieprobleem?
Wat ooit een korte tussenfase was tussen opgroeien en zelfstandigheid, is uitgegroeid tot een structureel probleem voor een hele generatie. Hotel Mama is niet langer een grappige term voor verwende jongeren die lui zijn, maar een symptoom van een dieperliggend maatschappelijk probleem.
Het woningtekort, de onbetaalbare huren, de gestagneerde koopmarkt en de onzekere arbeidsmarkt vormen samen een perfecte storm die jongeren verhindert om zelfstandig te worden. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor hun toekomstperspectief, mentale gezondheid en levensgeluk.
Maar het is ook een probleem voor de samenleving als geheel. Een generatie die geen kans krijgt om zelfstandig te leven, gezinnen te stichten en economisch te participeren, remt de hele samenleving af. De vergrijzing versnelt, de economie stagneert en het sociale weefsel komt onder druk.
Gelukkig zijn er oplossingen, zowel op macro- als microniveau. Meer bouwen, betere regulering, hervorming van studieleningen en slimmere verdeling van bestaande woningen kunnen op lange termijn verschil maken. Op korte termijn kunnen jongeren creatieve oplossingen zoeken zoals kamerverhuur, anti-kraak, verhuizen naar goedkopere regio’s of samenwerken in woongroepen.
Het vraagt tijd voordat de woningmarkt weer in balans is. Tot die tijd blijft Hotel Mama vol, met alle gevolgen van dien. De vraag is of de politiek en samenleving de urgentie voelen om écht in actie te komen. Want elke dag dat een jonge volwassene gedwongen is thuis te blijven wonen, is een dag dat hun toekomst op pauze staat.